Probus 26 september 2018

 

Universiteit Twente.

Lisette van Gemert, Persuasive  Health Technology.

 

Lisette introduceerde ons in de wereld van de health technologie, voor de meesten van ons waarschijnlijk wel terra incognita.

De  universiteit, van oorsprong een technische universiteit, met nadrukkelijk accent op de vertaling van technische kennis naar de praktijk en het methodisch ontwerpen evolueerde in de loop der jaren naar een tweede sociaalwetenschappelijke poot, met psychologie, onderwijskunde en filosofie. Met ook daarbij het accent op de vertaling van wetenschappelijk onderzoek naar een methodisch ontwerpen. Hetzelfde geldt voor  communicatie-wetenschappen.

Het terrein van de eHealth en wellbeing bestrijkt verschillende domeinen, allen uiteraard aangeduid met een fraaie Engelse benaming. Een kenmerk is de multidisciplinaire benadering, binnenkort nog duidelijker als alle domeinen gecombineerd kunnen worden in een nieuw medisch-technisch centrum, in het oude AKI gebouw.

De multidisciplinaire aanpak vindt zijn vertaling in het Design Lab waar studenten van alle faculteiten samen werken aan praktijkgericht ontwerpen.

Binnen de eigen club van eHealth en wellbeing geschiedt dat ook in eigen huis in het zogeheten BMS lab, Behavioural, Management and Social sciences (BMS) waar wij later nog een kijkje gaan nemen.

Persuasive health technologie valt onder het Center EHealth and well being en heeft drie pootjes, in het Nederlands: gepaste zorg, zorg op maat en  persuasieve technologie.

De achterliggende gedachte is dat de gezondheidszorg steeds meer gepersonaliseerd wordt en dat technologie daarbij een nuttig informatie- en communicatiemiddel kan zijn. Op dit terrein is nog een wereld te winnen, met name in de medische wereld moet men nog een grote slag slaan.

Verder moet deze technologie inclusief zijn, dus geen groepen uitsluiten, iedereen bereiken en empathisch zijn en een drijfveer zijn voor gezond gedrag. Incentives dus. Dat wil zeggen gezond gedrag belonen. Zo  beloont de Hartstichting ex-patiënten die hun levenswijze in gezonde zin hebben aangepast. Iets vergelijkbaars gaat ook gebeuren bij grote internetbedrijven zoals Apple of Amazon. Daarbij wel met de aantekening dat men met name in Nederland de slimme thuis assistent van Apple nog niet zo ziet zitten. Een vraag in het verlengde hiervan is in hoeverre wij bij voorbeeld robots een deel van ons leven willen laten overnemen.

Een ander belangrijk punt is natuurlijk het meten en de evaluatie van de effecten en de data, vooral omdat de gebruikers bij deze technieken zelf aan de knoppen zitten en je dus niet weet waar en hoe iemand woont, wie iemand is en hoe die in het leven staat. Belangrijk dus om zoveel mogelijk data te verzamelen en daarbij wel in de gaten te houden hoever je daarbij wilt en kunt gaan.

Een voorbeeld is het monitoren van een na hartfalen uit het ziekenhuis ontslagen patiënt die weer thuis is. Of hoe onderzoek je de resultaten van een poging mensen met Alzheimer door muziek weer meer te betrekken bij hun omgeving? Kun je door onderzoek van de gemeten data bepaalde geluiden daaraan verbinden om zo hun isolement te doorbreken?

In dit kader zijn er meerdere samenwerkingsverbanden ontstaan, bij voorbeeld op het terrein van de forensische psychiatrie met het Erasmus MC en Oldenkotte om te ontdekken wat er gebeurt als mensen agressief worden. Ook in het ziekenhuis na een operatie bij het voorkomen van een postoperatieve wondinfectie. Ook wordt er onderzoek gedaan naar de vogelgriep.

Bij alles gelden twee belangrijke zaken: er is veel samenwerking nodig met overheid en medische-(preventieve)  zorg waarbij met name de medische en preventie instanties nogal sterk hun eigen terrein blijven bewaken.

Een tweede uiterst belangrijk punt is natuurlijk de bescherming van de privacy van alle betrokkenen en het beheer van alle data. Daar moeten goede afspraken over worden gemaakt.

Positieve resultaten zijn onder andere een in samenwerking met MST ontwikkelde app voor het distribueren van antibiotica. Knelpunt hierbij is het feit dat de informatiesystemen binnen het MST slecht op elkaar zijn afgesteld waardoor niet iedereen de app kan gebruiken. Zo was er ook een app ontwikkeld voor de strijd tegen MRSA, maar deze is inmiddels alweer achterhaald. Dus er is weer werk aan de winkel.

Na deze uitgebreide en in hoog tempo gepresenteerde introductie kwam de praktijk. We bezochten enkele ruimtes van BMS lab om daar een paar toepassingen te zien. Een EEG lab waar met een hersenscan de reactie van de proefpersoon kan worden gemeten als hij een fout maakt. Alle eerstejaars moeten een keer als proefpersoon figureren. Een jongedame uit Zaragoza geef uitleg over een merkwaardig apparaat, een soort koptelefoon, waarmee via haar telefoon ook haar hersenactiviteit in bepaalde situaties werd gemeten.

Tenslotte bezochten wij in het virtual reality lab de supermarkt die met een druk op de knop veranderde in een collegezaal. Hier kunnen studenten zich uitleven in de schapindeling van een supermarkt of een andere betere indeling daarvan. In een virtuele collegezaal kunnen aanstaande leraren hun presentatie bekijken en mogelijk verbeteren. Voor de klas staan zal toch wel in de harde praktijk geleerd moeten worden.

Tenslotte een kleine kritische opmerking, EHealth is, naar mijn indruk, buiten de kringen van de direct ingewijden, nog een relatief onbekend terrein. Zo meende ik tenminste bij mijzelf te kunnen constateren. De brede buitenwereld heeft er weinig notie van. Voor de leek is de informatie op de site van de UT moeilijk toegankelijk, uiteraard allemaal in het Engels en met talrijke voor de buitenstaander moeilijk te herleiden begrippen. Daarnaast is de informatie over vele sites verdeeld, versnipperd dus. Hier is ook nog wel wat werk te verrichten, zeker op een universiteit die communicatiewetenschap in haar pakket heeft.

Na afloop van deze boeiende middag sloten wij de bijeenkomst zoals gebruikelijk met een stevig diner in de Broeierd.

Leo Geilenkirchen 1 october 2018