Wolkenwereld.

Peter Paul Hattinga Verschure.

Probus 8 september 2021

Een luchtig verhaal over wolken, lucht en weer.

 De lezing begon met de inmiddels bekende schermutselingen over het dragen van een jasje. Spreker moest beteuterd bekennen dat hij dank zij het mooie weer ook luchtig en jasloos  gekleed was. Daarna kon hij echt beginnen.

Belangstelling voor de wolkenwereld had hij al sinds zijn kindertijd, mede ook doordat zijn ouders een zeilboot hadden. En zeilen betekent een scherp oog hebben voor weer en wind. Hij werd echter geen weerman, maar kunstenaar en archeoloog, maar bleef belangstelling houden voor het weer.

Het weer. Alles begint met een wolkje dat in een schijnbaar chaotisch proces uitgroeit tot een ingewikkeld veelvormig wolkenstelsel. Wolken waren altijd een boeiend thema. Voor schilders altijd een bron van inspiratie,  bij voorbeeld onze Ruysdael schilderde  in de 17e eeuw veel landschappen met indrukwekkende wolkenpartijen. Mensen keken naar de hemel en de wolken om te zien welk weer het zou worden. Vandaar de vele volkse wijsheden, in de trant van  “morgenrood water in de sloot”. Voor onze mede probusleden meteen een signaal om min of meer bekende spreuken te laten horen,  al dan niet in het Twents.

Een beter middel dan volkswijsheid om het weer te voorspellen is de barometer, die de drukverschillen in de atmosfeer meet en daardoor aangeeft of er een gebied van hogedruk of lagedruk het weer gaat bepalen.

Eerst een klein college over het weer.  Warme lucht is lichter dan koude lucht en heeft daardoor de neiging op te stijgen, het begin van een cyclisch proces. Warme lucht stijgt op, koelt af, waterdamp condenseert daardoor en komt in de vorm van neerslag weer naar beneden. De zee, die natuurlijk langer of kouder blijft, speelt in dit proces een belangrijke rol. Datzelfde geldt voor andere grote watermassa’s. Op een vraag of de IJssel daarin ook een rol speelt moest de spreker, tot zijn spijt als deventernaar, bekennen dat dat niet het geval was. Dit proces resulteert in de inmiddels bij iedereen bekende hoge-en lage drukgebieden.

Indeling van wolken.

Wolken bestaan in feite uit waterdruppels, soms in koude lucht tot ijskristallen bevroren.

Er zijn twee soorten wolken, verticaal en horizontaal. Aristoteles, de grote Griekse geleerde, probeerde een indeling te maken. Maar pas rond 1800 bedacht een Britse apotheker, Luke Howard, een samenhangende systematiek. Hij maakte aquarellen van allerlei soorten wolken en gaf ze ook namen, uiteraard in het Latijn. Dat kenden ze toen nog. De namen waren een combinatie van twee begrippen, b.v. Cirrocumulus, stratocumulus. Deze classificatie werd overgenomen door latere wetenschappelijke meteorologische wereld en is nog steeds gangbaar, met als aanpassing een onderscheid in etages, hoog, midden en laag.

Constable, ook een Engelsman leerde het werk van Howard kennen en schilderde de wolkenwereld heel precies na. Goethe was ook onder de indruk, hij schreef er mooie poëzie over.

Wij kregen een aantal foto’s te zien van verschillende wolkensoorten.

Cirruswolken. Cirrocumuluswolken ontstaan op 10 tot 12 kilometer hoogte. Ze zijn vaak antropogeen, veroorzaakt door menselijk handelen. Vliegtuigstrepen zijn het gevolg van de hete uitlaatgassen van vliegtuigmotoren, die in koude lucht condenseren.

In cirrostratuswolken breken de daarin aanwezige glas ijskristallen het licht. Ook in een regenboog weerkaatsen de daarin regendruppels het licht, vaak zelfs twee keer met een tweede omgekeerde regenboog als gevolg.

Lager in de atmosfeer hebben we te maken met sluierwolken, die zich verspreid hebben, met vaak grijs en druilig weer als resultaat. Het vervelende grijze lage druk weer, regen dus. Dat geldt ook voor de nimbostratus wolk, met een regenwaas.

Dan hebben we ook nog de altostratus en altocumulus, de bekende schaapjeswolken. Afhankelijk van de lichtinval vaak met een blauwe lichtkleur. Mondriaan heeft deze kleur graag in zijn schilderijen verwerkt. Wat je ook vaak ziet bij deze wolken is het zgn. pilotengat, een opening in het wolkendek doordat een vliegtuig er dwars doorheen is gevlogen.

Lager in de atmosfeer zie je de stratocumulus, één laag uitgestrekt wolkendek kleine schaapjes.

Heel veel buien ontstaan boven de Veluwe, de zandgrond blijft daar lang warm met wolkengroei daarboven tot gevolg.

Een specifiek fenomeen zijn de pyro-cumuluswolken: bij grote bosbranden ontstaan door de opstijgende hitte met bliksem en donder in hun gevolg.

Tot slot een paradox: hoe warmer weer, hoe meer kans op onweer. Hoe komt dat? Warme lucht stijgt op, op 10 km hoogte is de temperatuur -50 graden met als gevolg een snelle afkoeling van de vochtige lucht tot ijskristallen: hagel!

En dan de buienradar: die werkt met algoritmen en kan er soms ook wel eens naast zitten.

 

Het weer is van ons allemaal. Dat bleek ook deze middag weer. Er waren veel vragen en opmerkingen van onze probusleden. Helaas had uw verslaggever niet de beschikking over het bij de lezing horende beeldmateriaal. Ook geen punt eigenlijk, een blik naar buiten is genoeg.

Leo Geilenkirchen